Het slot- en misschien wel het beste gedicht van de zestien. Zo kort ook! En het ziet er tenminste uit als een echt gedicht, niet dat proza van de geweeste, gehadde, gedane (waaaaaar is mijn Nederlands), de afgelopen bedtime stories. Als je het leest, Luister nooit naar goede raad, verschijnen de gruwelverhalen je vanzelf voor de geest. Alsof je ze verzint, alsof de woorden ze vanzelf bij je oproepen. Die magische woorden toch, als we die niet hadden... Het is muziek op taal.